Recensie | The Lion King (Sandro Algra)

Aah The Lion King, de grootste handgetekende animatiefilm aller tijden! Wie is er nou niet grootgebracht met deze klassieker? Aangezien de Disney studio’s een vooralsnog onuitputbaar verdienmodel hebben gevonden in het opnieuw uitbrengen van hun materiaal kon de live-action (of beter gezegd: fotorealistische animatie) verfilming van de jaren 90 hit niet uitblijven. Wereldwijd breekt deze remake records in de bioscopen. Als je de Rotten Tomatoes score echter moet geloven zijn critici niet zo te spreken over de film. Dus gaat het hier om een ontroerende herinterpretatie van een klassiek verhaal, of slechts een zielloze imitatie? Ik kan jullie alvast verklappen dat ik sterk naar de tweede mening neig.

Titel: The Lion King
Regisseur:
Jon Favreau
Cast: Donald Glover, Beyoncé Knowles-Carter, James Earl JonesChiwetel Ejiofor, Alfre Woodard, JD McCraryShahadi Wright JosephJohn KaniSeth RogenBilly EichnerFlorence Kasumba, Eric André, Keegan-Michael Key
Scenario:
Jeff Nathanson (script), Brenda Chapman (verhaal)
Genre:
Animatie, familie, musical, avontuur
Speelduur: 118 min
Te zien vanaf: 17 juli


Spoiler waarschuwing voor The Lion King uit 1994


Even terug naar het begin

In een onbedorven koninkrijk waar geen mens ooit is gekomen worden de dieren bijeengeroepen voor de geboorte van Simba (Donald Glover), zoon van Mufasa (James Earl Jones). De jonge leeuw zal ooit opgroeien en zijn vader opvolgen als de koning van Pride rock, een koninkrijk waar bovenal één wet geldt: de Kringloop van het Leven. Maar Mufasa’s jaloerse broer Scar (Chiwetel Ejiofor) is helemaal niet blij met de komst van Simba, die zijn eigen ambitie om koning te worden in de weg zit. Met hulp van de hyena’s, de aaseters die verstoten zijn uit het koninkrijk, broedt hij een plan om de koning en zijn kroonprins uit de weg te ruimen en de troon voor zichzelf op te eisen.

Alsof de trailer het niet al duidelijk maakte, deze film is voor 90% hetzelfde als de film die op iedereens netvlies is gebrand. Daarom kan ik hier helaas ook niet over praten zonder continu naar het origineel te verwijzen. Hier begint ook meteen het eerste probleem van de remake. De meeste scènes zijn van de dialogen tot aan de camerahoeken bijna identiek. Geheel nieuwe scènes zijn op één hand te tellen. Als je bekend bent met de 2D animatiefilm zit je continu alle gebeurtenissen te anticiperen en is er geen ruimte voor verrassingen. Er is wel ruimte voor teleurstelling als een scène toch niet helemaal loopt zoals je had gehoopt.

Ik moet erbij zeggen dat ik zeker geen anti-remake persoon ben. Een tijd geleden maakte ik een video over de mogelijkheden van een nieuwe Scarface film. De nieuwe live-action Disney remakes hebben echter iets wat mij al een flinke tijd dwars zit. En aangezien de meeste mensen om mij heen hier zo van genieten voel ik me soms als de enige die kan zien dat de keizer geen kleren aan heeft (of in dit geval dat de koning geen manen heeft).

Een collega van mij merkte op dat deze nieuwe film simpelweg een onschuldige nieuwe versie is van hetzelfde verhaal, net als de eindeloze opvoeringen van Shakespeare toneelstukken. Het is niet gek om dit met Shakespeare te vergelijken, aangezien The Lion King in principe een hervertelling is van Hamlet (of ja, zo lang je de plagiaat controverse van Kimba The White Lion buiten beschouwing laat). Maar Shakespeare is geschreven om op toneel gezien te worden, en elke acteur kan een personage als Hamlet weer vanuit zijn eigen manier benaderen. Remakes als John Favreau’s The Lion King of Psycho (1998) van Gus van Sant hebben het grote nadeel dat de enige echte klassieker nog altijd bestaat, en je kunt het opzetten wanneer je wilt. Dus de enige manier om zo’n remake meerwaarde te geven is door het anders aan te pakken dan het origineel. Papillon (2018) gaf ik een redelijk hoge score, al was die film voor meer dan 70% hetzelfde als het origineel. Dit was een remake die nog net genoeg dingen veranderde, waardoor het leuk wordt om de twee films te vergelijken.

Een imperfecte klassieker

Is het niet teveel gevraagd om een film te verbeteren die al perfect is? Ik durf te zeggen dat The Lion King (1994) geen perfecte film is. Als je het met volwassene ogen terugkijkt merk je dat het script nogal wat steekjes laat vallen. Het komische duo Timon en Pumbaa passen niet in de meer serieuze toon van de film. En met hun insecten dieet en “Hakuna Matata” filosofie (een filosofie die je aanmoedigt om weg te lopen van verantwoordelijkheden) zijn ze niet de beste mentors voor een jonge welp, waardoor Simba als volwassen leeuw geen heel interessant personage is. Ik ben niet de enige met die mening. Christopher Vogler vertelde in zijn boek The Writer’s Journey hoe hij als onderdeel van het schrijversteam van deze film veel compromissen moest sluiten.

Inmiddels hebben we ook de Marvel hit Black Panther (2018), een film die veel dezelfde motieven gebruikt als The Lion King. Maar de schrijvers hadden het lef om de conventies van zowel het superheldengenre als van een monarchie ter discussie te stellen. Het resultaat is een film die een aanzienlijk progressiever en complexer verhaal weet te vertellen.

The Lion King (2019) is bijna een half uur langer dan het origineel. Maar deze film weet zijn extra tijd nooit te benutten om het verhaal van een nieuw perspectief te voorzien. Regisseur John Favreau had er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om de hyena’s enigszins sympathieker te maken. Is het hun schuld dat ze als tweederangsburgers worden behandelt door de leeuwen (#HyenaLivesMatter)? En hoe zit het met Scar? Waarom is deze arme leeuw vernoemd naar een wond die zijn gezicht heeft vervormd? Misschien heeft hij wel een goede reden om zijn broer te haten, misschien was Mufasa niet altijd de rechtvaardige koning… Als Scar een tragisch achtergrond had gehad, vergelijkbaar met die van Simba, dan had hij een veel sterkere weerspiegeling kunnen vormen van de held. Jon Favreau grijpt geen enkele kans aan om het verhaal verder te verrijken. En daarom zit je in feite naar een uitgerekte versie van dezelfde film te kijken, een film die zijn tijd minder efficiënt benut.

The Lion King Recensie | Sandro Algra

Uncanny valley

Hoewel de film qua special effects geen even grote mijlpaal is als John Favreau’s The Jungle Book (2016) valt het niet te ontkennen dat The Lion King (2019) op technisch niveau als een huis staat, net als de originele film. In sommige shots zou je bijna denken dat je naar levensechte dieren zit te kijken. Disney is altijd de grote innovator geweest van animatie, in ieder geval al sinds de studio de animatie speelfilm min of meer bedacht met Snow White and the Seven Dwarfs (1937).

Het team dat aan deze film heeft gewerkt kan ik alleen maar prijzen om hun special effects. En de cast moet je ook zeker niet vergeten. Ik ben blij dat men grotendeels voor getalenteerde acteurs van Afrikaans afkomst is gegaan. En stemacteurs als Beyoncé kunnen deze keer ook hun eigen liedjes inzingen, in plaats van dat een aparte zanger wordt gebruikt voor de muzikale nummers. De Britse komiek John Oliver is geboren om Zazu te spelen; plak een paar veren op zijn gezicht, en hij ziet er uit als een vogel! Als fan van Last Week Tonight with John Oliver is het echter wel een beetje vreemd is om zijn stem te horen. Wanneer Zazu het ochtend nieuws presenteert verwacht ik al gauw deprimerende nieuwsberichten over Afrikaanse dictators.

Hoe goed jouw special effects artiesten en stemacteurs ook mogen zijn, als dit zich niet vertaalt in personages die goed opvallen maakt het weinig verschil. De keuze om de dieren fotorealistisch te maken betekent dat ze grotendeels geen antropomorfe trekjes kunnen tonen. Daarom zie je Simba niet aan een liaan slingeren met zijn tanden, en Scar ligt niet op zijn rug I’ve got a lovely Bunch of Coconuts met een schedel in zijn klauw te zingen (een scène die duidelijk bedoelt was als een hommage aan Hamlet). Wanneer Simba huilt, met zijn kleine kraalogen, ziet hij er meer uit als een jammerende huiskat dan een kind dat rouwt om de dood van zijn vader.

Dieren zijn in het echt wel degelijk expressief, vooral katten! Maar hun emotie stralen ze meer uit met hun lichaamstaal dan met hun stem of gezicht. Pumbaa (Seth Rogen) is het beste personage van de film, wellicht omdat hij aanzienlijk meer rondspringt dan alle andere dieren. Ik had nooit gedacht dat een van de zwakste personages uit de originele film toch een aantal scènes uit de remake weet te dragen.

Met fotorealisme legt een animatiefilm zichzelf ontzettend veel limitaties op. Dit zie je niet alleen terug in de dieren, maar ook in hoe de hele film zich afspeelt. Weet je nog hoe het olifantenkerkhof eruit zag in de tekenfilm? Het was pikdonker, en overal lagen botten van dieren die meer op reuzen mammoets leken dan Afrikaanse olifanten. Je kreeg het gevoel dat Simba de hel was binnengewandeld! In de nieuwe film bestaat deze locatie grotendeels uit kale rotsen, met wat botten hier en daar. Een andere scène die hier flink onder leidt is wanneer Simba I just can’t wait to be King zingt. In de tekenfilm veranderde het kleurenpalet plotseling om de feestelijke toon van het nummer uit te stralen. De dieren klommen op elkaars ruggen, Simba reed op een struisvogel, en enkele seconden later sprong hij op de hoofden van giraffen. Dit liedje horen we in zijn geheel terug in de nieuwe film, maar de meeste surrealistische elementen zijn weg. Er is geen choreografie: Simba huppelt gewoon vrolijk langs het water, terwijl de andere dieren toekijken. Kan het nog saaier!?

Een sterk ontwerp is reuzen belangrijk voor een personage. Kermit de Kikker kan ons ontroeren als hij It’s not easy being green zingt, ook al kijk je in feite naar een sokpop met pingpongballen als ogen. Eerder dit jaar kwam de aankomende Sonic the Hedgehog film nog zwaar onder vuur te liggen, het internet kreeg nachtmerries van de trailer! De filmmakers hadden er namelijk voor gekozen om de hoofdpersoon te veranderen in een raar mengsel tussen een tekenfilmfiguur en iets wat een fotorealistisch wezen moest voorstellen. Detective Pikachu (2019) werd daartegen wel goed ontvangen. Dat ligt voor een groot deel aan de meer gestileerde esthetische stijl, die niet teveel afwijkt van wat Pokémon fans gewend zijn. Zou jij evenveel van een fotorealistische Detective Pikachu kunnen genieten?

Detective Pikachu

Het woord Uncanny Valley (griezelvallei) is al vaker gebruikt bij deze film. Deze term verwijst naar het gevoel dat je krijgt wanneer een figuur fotorealistisch genoeg is om je ervan te overtuigen dat het echt bestaat, maar het is toch net niet overtuigend genoeg… Het resultaat is een kopie van de werkelijkheid dat je heel erg ongemakkelijk doet voelen. The Lion king (2019) heeft aanzienlijk betere special effects dan Sonic The Hedgehog, maar het blijft slechts een simulatie. Bij The Jungle Book was de fotorealistische stijl minder storend, omdat je nog een echte acteur had die met de dieren kon praten. Als ze echt de voordelen van fotorealisme hadden willen benutten dan hadden ze waarschijnlijk de liedjes en het grootste deel van de dialogen moeten schrappen, zodat de film meer op een BBC natuurdocumentaire lijkt. Of ze hadden er een meer volwassene film van kunnen maken zoals Watership Down (1978), met een mengsel van live action dieren en CGI zoals in de film Babe (1995). Zoiets zou niet meer als een Disneyfilm aanvoelen, maar ik kan me gewoon geen andere manier bedenken waarop fotorealisme het best werkt.

Het is ook zeer toepasselijk dat de scène met de op hol geslagen gnoes zich in een griezelvallei afspeelt. Dit was de meest spannende en emotionele gedeelte van de originele film, het leidde tot misschien wel de beroemdste sterfscène in een Disneyfilm. En hoewel Favreau deze scène bijna een op een recreëert gaat de emotionele impact grotendeels verloren. De kudde gnoes ziet er minder imposant uit, de muziek loopt minder mooi synchroon… We zien niet eens meer het moment waarop Mufasa zich binnen een paar seconden realiseert dat zijn broer hem aan het verraden is! Het woord Uncanny Valley is meteen een perfecte beschrijving van de film. Je kijkt ergens naar wat net als The Lion King is, maar dan net niet… Elke scène mist een belangrijk ingrediënt.

The Lion King

#NietmijnLionKing

Als The Lion King (1994) nooit de best geschreven Disneyfilm is geweest, waarom is het zo’n klassieker geworden? Ik denk dat het gewoon een van de grootste en meest unieke verhalen is die Disney ooit heeft verteld. Geen van hun films behandelt het onderwerp van jeugdtrauma’s zo effectief. Zo hoor ik wel eens verhalen van kinderen die zelf met het verlies van een familielid te maken hebben gehad, en dat de film hen hielp met het verwerken hiervan. Maar wat de film vooral doet uitblinken is de vormgeving. Vanaf de eerste scène, wanneer de zon opkomt en je de muziek van Hans Zimmer hoort, voel je meteen dat je naar Afrika wordt getransporteerd. Natuurlijk is het een zwaar gestileerde versie van Afrika. Het gaat om het gevoel, niet de details. Weinig animatiefilms zitten zo overvol met cultuur. Aladdin (1992) was ook een prachtige film, maar het voelde meer aan als een Efteling attractie dan dat je in een Arabisch sprookjeswereld kon rondlopen. Afrika in de nieuwe Lion King mag er imposant uitzien, maar je voelt nooit dat je in de Afrikaanse wildernis zit… het enige wat ik voelde was een grote leegte.

Ondertussen in IKEA. #WelmijnLionKing

Ondertussen in IKEA. #WelmijnLionKing.

Fotorealisme lijkt een soort gouden standaard te worden waar animatiefilms naartoe werken. Het is heel knap dat Disney deze trend voorop loopt. Maar ik kan nu al voorspellen dat op visueel niveau The Lion King (2019) over vijf jaar al gedateerd is. Dan zal er geen reden meer zijn om de remake te blijven kijken. Als jij echter tevreden bent met een film die je mooie landschappen en nostalgie uit blik voorschotelt dan kan ik alleen maar zeggen: geniet hiervan! The Lion King vertelt hetzelfde verhaal met (bijna) alle plus- en minpunten van het originele script.

Als “drammerige” filmrecensent kan ik haast niks positiefs in deze film zien, ik kan het niet eens een film noemen! Het is alsof een leerling het werkstuk van zijn oudere broer heeft gekopieerd en willekeurig wat zinnetjes heeft verandert om niet op te vallen. Ik vind het kwalijk dat een studio als Disney, de maker van klassiekers als Pinocchio (1940) en Fantasia (1940), tegenwoordig films maakt met de copy-paste tool. Het is een irritante trend, vergelijkbaar met de lage kwaliteit sequels die ze in de jaren 90 uitbrachten (zoals The Lion King II: Simba’s Pride). En zolang wij hiernaar blijven kijken laten we de studio’s weten dat wij geen behoefte hebben aan originaliteit. Ik hoop zelf dat Disney eindelijk weer eens met een goede handgetekende animatiefilm komt. In de Amerikaanse filmwereld is het een uitstervende kunstvorm sinds Disney deze markt heeft verlaten. John Favreau’s The Lion King laat als geen ander zien waarom we dit niet mogen verliezen.

★½☆☆☆

Sandro Algra