Blog | Aspergirl Tilly is een aanwinst voor Star Trek (Martine Mussies)
Na Sesamstraat heeft nu ook Star Trek een autistisch aandoend personage toegevoegd aan de cast. Deze maand maakten de kijkers kennis met cadet Sylvia Tilly, knap geacteerd door Mary Wisema. Tilly lijkt een ‘Aspergirl’, een vrouw met het syndroom van Asperger, een vorm van autisme. Waardoor komt dat? Is Tilly de eerste ‘Trekkie’ met ‘auti’ trekjes? En waarom is het überhaupt relevant of er ‘ Aspies’ of andere ‘auti’s’ in Star Trek zitten?
De eerste afleveringen van Star Trek (1966-1969) hadden slechts een kleine schare fans, maar tegenwoordig is de serie alom vertegenwoordigd in elk denkbaar medium. Gene Roddenberry’s idee is anno 2017 uitgegroeid tot een succesvolle multimediale franchise met acht televisieseries (waarvan één animatieserie), dertien speelfilms, tientallen computerspellen en honderden boeken, stripboeken, technische handleidingen en encyclopedieën. Bovendien wordt het Star Trek universum met de minuut groter door de bijdragen van miljoenen fans van over de hele wereld. Of je nu Borg of Klingon bent, voor iedereen is er een plekje. Ook voor Cadet Sylvia Tilly (Mary Wiseman), het nieuwste personage aan boord van ruimteschip Discovery. Kijk mee hoe zij deze maand de serie in kwam wandelen:
Mijn indruk van Cadet Tilly? Ze is leuk, een beetje onhandig, slim, vrolijk, mooi en zit op het autismespectrum. Dat laatste denk ik vanwege de vier ‘hints’ die de scenarioschrijvers ons in deze eerste scène over Tilly gegeven hebben. Ten eerste heeft ze het over haar “speciale behoeften”. Natuurlijk kan de uitdrukking “speciale behoeften” technisch gezien van alles kan betekenen, maar “special needs” is in Amerika beladen term, met een specifieke connotatie voor de kijkers van vandaag. Ik kan me niet voorstellen dat een team van getalenteerde schrijvers zo’n begrip willekeurig zou gebruiken.
Vervolgens gaat het over haar ‘allergie’ voor polyester en visco-elastisch polyurethaanschuim. Mensen met autisme hebben een ander ‘prikkelfilter’ en kunnen vaak niet tegen synthetische stoffen. Bovendien is haar opmerking emotioneel, niet ‘matter-of-fact-ly’ en zakelijk, zoals je zou verwachten bij een normale allergie. Cadet Tilly praat als iemand die voortdurend verklaring en verantwoording af moet leggen over wat ze nodig heeft, omdat haar voorkeuren voor de buitenwereld zo willekeurig lijken.
Later in de aflevering vertelt Tilly ook dat ze zich altijd veel te veel zorgen maakt over wat anderen van haar en haar gedrag denken. Een typisch autistisch trekje, dat bijvoorbeeld wordt omschreven in het boek ‘Doen of je normaal bent’ (de autobiografie van Liane Holliday-Willey, een Amerikaanse vrouw die er op haar 35ste achter kwam dat ze het syndroom van Asperger heeft).
Ten slotte is er haar interactie – of juist het gebrek aan interactie – met Michael. Ze heeft moeite om de sfeer in de kamer aan te voelen, ratelt op een manier die verder gaat dan algemene sociale onhandigheid of jeugdige uitbundigheid en lijkt steeds een beetje langer te pauzeren om de emoties op haar manier te verwerken.
Atopos
Alle mensen met autisme zijn verschillend, maar wat ze gemeen hebben is dat ze moeite hebben met prikkels en met communicatie, precies de dingen waar Cadet Tilly in deze eerste aflevering tegenaan loopt. Heeft zij dan autisme? Volgens cultuurwetenschapper Hannah Ebben zouden we die term beter kunnen vervangen door het woord atopos.
“Autisme stamt af van het Oud-Griekse woord autos, dat “zelf” betekent. Autisme wordt gedefinieerd als een preoccupatie met het zelf of een in-zichzelf-gekeerd-zijn. Maar veel mensen met autisme zijn helemaal niet in zichzelf gekeerd. Ze zijn juist in een voortdurende interactie met de ruimte om hen heen. Vandaar dat ik voorstel om te spreken over atopos. Atopos is het Oud-Griekse woord voor “vreemd”, in de zin dat het onbekend is in de ruimte, of “misplaatst”. De medische term atopie, die is afgeleid van atopos, staat bovendien voor hypergevoeligheid voor externe prikkels en allergische reacties die hierdoor kunnen ontstaan. Dit heeft sterke overeenkomsten met de overprikkeling waar veel mensen met autisme mee kampen.”
Net als bij de vele aliens in Star Trek raakt ook het gedrag van Cadet Tilly dus erg aan het idee van ‘onclassificeerbaar’ of ‘out-of-place’ oftewel atopía. Tegelijk zien we een rond karakter. Cadet Tilly heeft een veelzijdige persoonlijkheid, doelen, dromen en hoop. Daarbij is ze echt heel erg slim en toegewijd. Ze wil een goede vriendin zijn, ook al moet ze wat extra leren over hoe je zoiets aan zou kunnen pakken. Geen stereotype, bordkartonnen autist, en al helemaal geen neurotische Rainman. (Begrijp me niet verkeerd, Dustin Hoffman acteert weergaloos in zijn vertolking van een verstandelijk gehandicapte met het savantsyndroom, maar met autisme heeft de film mijns inziens weinig tot niets te maken). Star Trek schetst een realistisch en geloofwaardig portret van een hoogbegaafde jonge vrouw met Asperger. Een verademing na de vele onrealistische tv-autisten, die neergezet worden als óf zwaar gehandicapt óf briljant. Als minder of juist beter dan ‘gewone’ mensen, in plaats van als een variatie binnen de groep van gewone mensen.
Terugdenkend aan Captain Pike’s rolstoel (Original Series) en Geordi’s visor (The Next Generation) is het geen verrassing dat juist Star Trek zich inzet voor de emancipatie van mensen op het autistisch spectrum. Van de allereerste (proef-)aflevering in 1966 tot de laatste film, Star Trek: Into Darkness, is de serie altijd sociaal betrokken geweest. Het onbegrip tussen de verschillende persoonlijkheden met hun uiteenlopende culturele achtergronden en vooral de daadkrachtige manier waarop de Starfleet-crew daarmee omgaat zijn een spiegel voor de kijkers. In het bijzonder voor kijkers die tot een minderheid behoorden, zoals mensen met een handicap oftewel “disability”.
Dis-ability? In het Star Trek universum leven alle humanoïde (mensachtige) wezens samen in een idyllisch paradijs, waar ze juist gewaardeerd worden omwille van hun unieke (on)vermogens en (on)bekwaamheden. In zijn boek Een antropoloog op Mars schreef de beroemde neuroloog Oliver Sacks hoe “a surprising number of people with autism identify with Data, or with his predecessor, Mr. Spock”. Is dat zo verrassend? In het toekomstbeeld dat Star Trek ons laat zien kan technologie meer kansen creëren voor personen die in onze wereld nog veel te vaak worden beoordeeld als gehandicapt. Een label dat kijkers niet snel zouden plakken op een held als Mr Spock.
Spock
Mr Spock is (biologisch gezien voor de helft) een zogeheten Vulcan. De Vulcans waren ooit een barbaars en chaotisch volk dat rituele emotionele controle combineerde met de rigide discipline van de logica (om hun zelfvernietiging te voorkomen). Door die verhaallijn hebben de Vulcans actief eigenschappen omarmd die door kijkers kunnen worden ervaren als ‘autistisch’. Het vooroordeel dat andere beschavingen in Star Trek op de Vulcans plakken lijkt daardoor erg op het stigma dat neurotypische (niet-autistische) mensen plakken op mensen met autisme. En dat levert nogal eens grappige dialogen op, zoals deze, uit Star Trek: Into Darkness.
Pike: That’s a technicality.
Spock: I am Vulcan, sir. We embrace technicalities.
Pike: Are you giving me attitude, Spock?
Spock: I am expressing multiple attitudes simultaneously. To which are you referring?
Mr Spock’s reis aan boord van Starship Enterprise is een reis van zelfontdekking en -acceptatie. Gesteund door zijn eigen begrip en dat van zijn collega’s demonstreert hij herhaaldelijk hoe hij zijn autistische eigenschappen inzet om een probleem op te lossen. Autistische mensen lopen vaak tegen vooroordelen aan, anderen hebben vaak maar weinig begrip voor ze. Dat komt vooral door hun rigide denken, letterlijke interpretaties, tactloosheid, non-conformiteit en minachting van doelloze sociale interactie. Maar het personage van Mr Spock laat zien dat juist die achtergrond kan helpen bij logisch, principieel en methodologisch denken.
Nog even terug naar de dialoog uit het filmpje. Voor veel mensen met autisme is het onbegrijpelijk waarom Pike ineens kwaad lijkt te worden – Spock heeft het immers goed gedaan, spreekt de waarheid en stelt open vragen. Pas in gesprek met neurotypische mensen blijkt waar de misverstanden zitten. Op deze manier werkt Star Trek dus als psycho-educatie voor mensen voor wie de heersende sociale normen niet per se vanzelfsprekend zijn. Naast die “sociale vaardigheidstraining voor gevorderden” kan Spock een voorbeeld zijn van hoe iemand die buiten de norm valt toch kan worden gewaardeerd. Allereerst door zichzelf: Mr. Spock lijkt helemaal happy met wie en hoe hij is, wat een troost kan zijn voor mensen wier manier van denken officieel een “disorder” en/of “disability” is – een stoornis, een handicap. Maar ook voor de omgeving, om te leren kijken naar wat iemand met autisme juist bij kan dragen. Want hoewel Spock menselijke drijfveren vaak verkeerd begrijpt, is hij een zeer intelligente, autonome en originele denker, die patronen ziet die anderen zelden doen. Hij is ook een trouwe en loyale vriend die door degenen rondom hem enorm wordt gewaardeerd. Zoals Kirk het verwoordt: ‘Van mijn vriend kan ik dit alleen zeggen: van alle zielen die ik in mijn reizen heb meegemaakt, was hij het meest … menselijk.’ (Star Trek: The Wrath of Khan).
Data
Een ander personage uit Star Trek dat vaak in verband wordt gebracht met autisme is Data, die begon als bijrol en uitgroeide tot één van de meest interessante en geliefde personages in The Next Generation. Data wordt vaak geclassificeerd als humanoïde robot, maar is in wezen een cyborg, een wezen dat gedeeltelijk bestaat uit organische en mechanische onderdelen. Net als mensen met autisme heeft ook Data een gebrekkige ‘Theory of Mind’, wat betekent dat hij zich niet gemakkelijk in kan leven in wat een ander denkt of voelt. Zijn empathie en compassie gaan via zijn intellect – niet via zijn emotie. Anders dan Mr Spock lijkt Data er soms juist wel onder te lijden dat hij geen volledig of neurotypisch mens is. Zijn hele leven is Data namelijk bezig om dichter bij de mensheid te komen, om menselijker te worden. Dit doet hij onder meer door creatief bezig te zijn (schilderen, viool spelen) en door mensen te vragen naar hun emoties. Hoe inconsequent en onlogisch die vaak zijn wordt vooral duidelijk in zijn romantische interacties met Jenna – voluit Luitenant Jenna D’Sora – zoals in de scène hieronder:
Jenna: The Book of Love, chapter 4, paragraph 17 – ‘when your girlfriend arrives with a gift, stop whatever it is you’re doing and give her your undivided attention’.
Data: I should not have resumed my painting?
Jenna: No.
Data: Despite your suggestion that I continue?
Jenna: Exactly.
Data: I have much to learn.
Ook vat Data spreekwoorden en gezegden vaak letterlijk op, zoals bijvoorbeeld blijkt uit deze dialoog:
Data: You have often expressed dissatisfaction with the spartan nature of my quarters. Is this an attempt at embellishment?
Jenna: The cat’s out of the bag.
Data: [looking around for his cat] Spot?
Jenna: No, I mean I… you’ve caught me in the act.
Voor neurotypische mensen lijkt Data met dialogen als deze misschien vaak Captain Oblivious of Captain Obvious, maar voor mensen op het autistische spectrum kan hij – net als Spock – een inspiratie, voorbeeld en troost zijn. En waar Spock laat zien dat je blij kunt zijn met jezelf, juist doordat je anders bent, is Data er voor de herkenning van alle frustraties die dat anders-zijn soms met zich meebrengt. Voor Brent Spiner, de acteur die Data speelt kwam dat overigens als een verrassing, “One man told me that I was the poster boy for kids with Asperger’s,” vertelde hij de website GeekWire. “It really knocks me out when I hear that.”
Seven of Nine
Naast deze twee als “mannelijk” gecodeerde personages is er de ‘autistische’ en mooie Seven of Nine. Een verademing voor vrouwen op het spectrum, die zichzelf veel te vaak geportretteerd zien als onhandig, on-elegant, met ongekamd haar en uilenbril, in niet passende kleding. Interessant aan het karakter Seven is dat ze is geboren is als een neurotypisch mens – met de Scandinavisch aandoende naam Annika Hansen – en als kind is geassimileerd door de Borg, een gemeenschap van cyborgs. Annika werd Seven, technisch “beter” dan een gemiddeld mens – en in dat proces is ze ook meer ‘autistisch’ geworden. Volgens de schrijvers van de serie is Seven geïntroduceerd om een literair contrast te bieden ten opzichte van Kathryn Janeway, net als in de eerste serie Spock bedacht is als tegenpool van James T. Kirk, en Data een mooie tegenspeler is van Jean-Luc Picard.
Janeway ontfermt zich als een moeder over Seven en wil haar helpen om haar menselijkheid (weer terug) te vinden. Hoe lastig dat soms is blijkt als scènes als onderstaande, waarin Janeway aan Seven de ongeschreven regels voor small-talk probeert uit te leggen. Seven volgt ze exact op, maar op een manier die niet aansluit bij de (andere) mensen. Net als Spock en Data blijft ze een misfit, atopos.
Janeway: Having fun?
Seven: No.
Janeway: That’s probably because you’ve been standing here by yourself.
Seven: l don’t understand the rules and procedures for this type of social occasion.
Janeway: The rules are simple. Choose a group of people. Listen to their conversation. Then when you feel like you have something to contribute, chime in.
Seven: “Chime in”?
Janeway: You say something. Join the discussion.
Seven: l will try, Captain.
The Doctor: The early stages of Ktarian development are astounding. Naomi has grown five centimeters since her last physical and that was only three weeks ago.
Samantha: lt seems like every time l turn around, l’m recycling her clothes back into the replicator.
Seven: Children assimilated by the Borg are placed in maturation chambers for 17 cycles.
>[ongemakkelijke stilte]
Samantha: …interesting. Well, if you’ll excuse me, l need to go talk to Neelix.
The Doctor: ln these maturation chambers, the development of conversational skills is, l suppose, a low priority?
Conclusies?
Het diagnosticeren van fictieve personen is een hachelijke zaak, maar zoals ze zich presenteren zouden alledrie deze karakters waarschijnlijk hoog scoren op de AQ-test. De Vulcan Mr. Spock en de cyborgs Data en Seven of Nine lijken in hun gedrag en manier van denken erg op mensen met autisme. En Cadett Tilly is de eerste (volledige) mens in de serie die aan een Aspergirl doet denken. Ze voegt duidelijk iets toe aan de cast en past tegelijkertijd in de traditie van “auti personages” in de serie. Tilly is in Star Trek dus helemaal niet atopos, maar juist prima op haar plek. Hebben de schrijvers van Star Trek sommige karakters bewust ‘auti’ trekjes gegeven? Misschien. Maar in de vroege jaren ’90, toen Data gecreëerd werd, was er nog veel minder bekend over autisme dan nu. En voor Brent Spiner kwam de perceptie als een verrassing. Het zou dus ook gewoon een toevalstreffer kunnen zijn. Natuurlijk cateren de makers van de serie ook voor hun publiek: van The Original Series tot Discovery wordt Star Trek vooral gewaardeerd door hoger opgeleiden met een interesse in gadgets en gedachtenexperimenten. Volgens een groot forum voor Trekkies en Trekkers ziet een een hoog percentage kijkers zichzelf als nerd en/of geek. Er is bij mijn weten nooit onderzoek naar gedaan, maar het zou me niet verbazen wanneer er zich onder Star Trek fans een hoger percentage mensen met autisme en autistische trekjes zou bevinden dan gemiddeld. Voor al die mensen heeft het fandom van Star Trek een groot aantal erg aantrekkelijke aspecten: het verzamelen, het verkleden en het leren van talen als het Klingon… en rolmodellen als Spock, Data, Seven of Nine en nieuwste aanwinst Cadet Tilly.
Martine Mussies