Recensie | Münchhausen (Rafael te Boekhorst)

Dit is een vreemde film. Laat ik daarmee beginnen. En ik heb helemaal niks met Nazi’s en Altright en dat soort naar gedoe. Mijn tweede naam is Abraham en ik schrijf dit artikel op 5 mei. Herdenkingsdag. Dus begin ik met herdenking:

Niet één van de ongeborenen zal de vrijheid ooit zo beseffen”

Dat schreef J.C. Bloem in zijn gedicht namens “Na de bevrijding.” Bloem werd op 4 mei 1945 samen met heel Nederland  bevrijd van het fascisme. Iets wat hij, bizar genoeg, in de jaren 20’ nog zelf aanhing. Ik geloof in ieder geval ook dat de meeste van ons de vrijheid niet zo kunne beseffen. En ik hoop dat er niet weer een oorlog voor nodig is om ons dat te leren. Wél kunnen we wat leren van die tijd, van de verschrikkingen van die tijd, door ons in die geschiedenis te verdiepen. Misschien gaan we dan begrijpen, hoe bevrijdt J.C. Bloem zich voelde.

Daarom dus nu een recensie over de film Münchhausen uit 1943.

Regisseur: Josef von Báky
Cast: Hans Albers, Wilhelm Bendow, Ilse Werner
Scenario: Gottfried August Bürger, Rudolf Erich Raspe, Erich Kästner
Genre: Fantasy
Speelduur: 144 minuten
Releasedatum: 5 maart 1943

Als je niet op dat jaartal let en gewoon de film gaat kijken, denk je misschien “tja het is een wat oudere film , maar geen heel slechte, eigenlijk.” Niet dat het een geweldige film is. Het begin is niet even makkelijk door te komen, best wel een beetje vrouw onvriendelijk ook, normaal voor die tijd, maar daarna, ongeveer vanaf het midden tot het einde, is het zeker een boeiende film. Een vreemde film, dat wel. Maar zeker interessant. Vinden kun je hem trouwens op Youtube, maar hij is wel in het Duits. Op IMDB krijgt hij een 7.2. Dus ja, gewoon goed. Bijna een zevenenhalf. Gewoon goed…

Als je dan echter wat meer over de film gaat rondneuzen, stoot je al gauw op dat nare jaartal. 1943. En ja, je hebt je natuurlijk gerealiseerd dat het hier om een Duitse film gaat. Dit is dus waarschijnlijk… ja, deze film is toch echt door de Nazi’s gemaakt. En ook nog eens midden in de oorlog, precies in het jaar dat Nazi-Duitsland aan zijn retour begon. Maar ja… het is toch eigenlijk een vrij gewone film… Het eerste wat ik me  afvroeg was, waarom er eigenlijk helemaal geen antisemitisme in zat…? Er zit inderdaad vrijwel geen antisemitisme in. Vrijwel. Maar het zit er wel, verstopt, ga ik straks meer over vertellen. Verder lijkt het ook niet echt over oorlog te gaan. Je zou verwachten dat een film in 1943 er over zou gaan  hoe geweldig Duitse soldaten zijn… of zoiets. Mmmm… maar deze film lijkt helemaal geen propaganda te zijn eigenlijk.

Misschien moeten we eerst gaan kijken waar de film eigenlijk over gaat. De hoofdpersoon is een zekere baron. Baron von Münchhausen. Een baron die er van houdt avonturen te beleven. Net als Indiana Jones eigenlijk. En ja, dan kom je ook wel eens in een vechtpartij terecht of in een soort oorlog, maar dat staat niet centraal. Centraal staat hoe de held allemaal dingen overleeft en allemaal moeilijke zaken oplost. En wij als kijkers kunnen meegenieten, de spanning voelen, ons helemaal vergeten en tegelijkertijd weten dat we helemaal veilig thuis of in de bioscoop zitten. Misschien was de bedoeling van deze film dus werkelijk vermaak…

Laten we eerst gaan kijken wie die Baron von Münchhausen precies is. Baron von Münchhausen is niet zomaar een random verzonnen figuur. Het is een personage uit een verzameling Duitse volksverhalen en het is ook iemand die werkelijk bestaan heeft. Mysterieus. Het gaat om Karl Friedrich Hieronymus von Münchhausen (1720-1797). Hij vertelde graag verhalen. Hij vertelde die verhalen zo graag, dat hij ze vaak net iets mooier vertelde dan ze werkelijk waren… en omdat hem ook de opgeleukte verhalen al gauw niet spannend genoeg waren verzon hij er snel nog een hoop extra verhalen bij. Verhalen die al vaak bijna nergens meer op sloegen. Vaak als hij niet meer genoeg fantasie had voor een nog gekker verhaal, zocht hij trouwens even een oud volksverhaal op en dan sneed hij dat verhaal op zichzelf toe.

Verder was een zekere Rudolf Erich Raspe, blijkbaar een goede vriend van deze baron (en misschien was hij wel de baron zelf en heeft die dus gewoon verzonnen). Rudolf luisterde graag naar de gekke verhalen van zijn vriend Münchhausen en besloot ze te publiceren.  Dat deed hij tegen het einde van de 18de eeuw. Het werd een hit.  Zijn verhalen verspreidden zich en, er ontstonden overal nieuwe verhalen die Münchausen werden toegeschreven en steeds meer auteurs die die verhalen bedachten. Daar kreeg men natuurlijk ook ruzie over. Zo van: wie heeft dat verhaal nou bedacht en geschreven en wie nou niet. Dat soort ruzies, over eigendomsrechten dus vooral, bleven voortduren tot in 1980 (bijna tweehonderd jaar lang ). Rond 1911 besloot men de verhalen ook nog eens te gaan verfilmen. Er volgde de ene verfilming na de andere. Niet alleen Duitse verfilmingen trouwens. Nog veel leuker om naar te kijken lijkt me (zelf nog niet gezien) is de film The Adventures of Baron Munchausen uit 1988. “A true story, we got the film to prove it!” geregisseerd door Terry Gilliam.

En dan werden de verhalen ook nog in 1943 verfilmd door de Nazi’s. Eric Rentschler beschrijft de achtergronden van de film heel goed in zijn artikel “The Triumph of Male Will: Münchhausen (1943).”

En daar heb ik dan ook veel interessante informatie over de bedoeling van deze film gevonden. In 1943 ontstond dus weer een verfilming van de avonturen van Münchhausen. Alleen was de film deze keer onder directie van de Oostenrijks-Hongaarse Josef von Báky. De film was in opdracht van nazi-propagandaminister Goebbels. Kijk. En de bedoeling was om met deze film het 25-jarig bestaan van UFA (Universum Film AG) te vieren en om te concurreren met Hollywood. Daarbij had Goebbels ook nog de bedoeling de Duitse bevolking van de oorlog tegen Rusland af te leiden. Daarom dat deze film dus voornamelijk vermakelijk is en ook nog eens internationaal toonbaar is, dus zonder antisemitisme… Waarvoor was die afleiding dan nodig? Nou: Die oorlog die de Duitsers tegen Rusland voerden liep namelijk niet heel goed. Eigenlijk heel slecht. Het Nazi-leger leed namelijk enorme verliezen in het beleg van Stalingrad (nu heet die stad Wolgograd). Dat beleg was waarschijnlijk een van de meest bloedige en verschrikkelijke gevechten ooit in de geschiedenis. En precies op het moment dat alles misging voor de Nazi’s werd dus deze film gepubliceerd. Waarschijnlijk  met opzet, om de Duitse bevolking rustig te houden. Als je dit weet, krijg je al een heel ander gevoel bij de film. Geen vrolijk gevoel.

De film gaat echter niet volledig om escapisme, dus om vlucht van de realiteit. Er zitten namelijk allemaal verwijzingen in de film die er op wijzen, dat wat er gebeurd niet echt is. Om die hints te zien, moet je goed letten op hoe verschillende tijden in de film door elkaar lijken te lopen. Kleine spoiler: de film begint met een bal. In een mooie salon dansen allemaal mooi aangeklede mensen die eruit zien als aristocraten. De kleren van de mensen lijken erop te wijzen, volgens het artikel van Rentschler, dat de setting ergens in de rococo tijd ligt, rond 1730 ergens dus. Maar! Dat is niet de tijd waarin de film zich afspeelde. Want tegen het eind van deze scene, blijkt er plotseling elektrisch licht te zijn en rijdt een van de gasten weg met een auto. En zo zitten er nog wel meer van die gekke verrassingen in. Het zijn hints die de kijker er  aan moeten blijven herinneren, dat dit niet de realiteit is. Er zit dus nog meer achter deze film.

Wat er dus ook in zit, eerder genoemd, is antisemitisme. Je ziet het eerst niet. Maar Rentschler laat zien dat dat gepland was. Niet-Duitse kijkers moesten het namelijk niet zien, zodat de film goed kon concurreren internationaal. Voor Duitse kijkers was er echter een duidelijke antisemitische link. Die zit in de tovenaar Cagliostro. Die werd gespeeld door Ferdinand Marian. Hij was heel bekend in die tijd omdat hij Jud Süß speelde in de gelijknamige film uit 1940, wat een verschrikkelijke haat-film was tegen de joden. De Duitsers kenden die man in die tijd maar al te goed en begrepen daarom dat Cagliostro een slechte tovenaar en een jood was. Voila!

Het belangrijkste punt van Eric Rentschler zit echter ergens anders. Het zit eigenlijk al in de titel van zijn artikel: The Triumph of Man. Als je naar het gezicht op het poster van de film uit 1943 of naar het gezicht van Hans Albers kijkt, die de Baron Münchausen spelt, dan snap je dat die meneer zeker niet alleen maar een lollige oom is, wat in de vele andere verfilmingen van Münchhausen duidelijk wél het geval is. Vaak lijken zijn blauwe ogen net zo star als die van Daniel Craig in Casino Royal. Meedogenloos en leeg. Dat valt ook op uit de manier van spreken trouwens: Barrrron Münchausen sprrrricht ganz klarrr und strrreng… veel rollende ‘rrrr’ en een grote nadruk op staccato klanken. Een beetje zoals Hitler praatte. Alleen was Hitler daarbij vaak ook nog schor. Het duidelijkst wordt het echter uit wat Münchchausen vertelt over zichzelf: Hij heeft oorlog nodig. Hij wil vechten. Hij wil ook zoveel mogelijk vrouwen veroveren. Alleen dan leef je werkelijk. Alleen dan ben je een werkelijke man. Tja, en dan heb je daar toch een beetje oorlogs-verheerlijking. Niet veel, echter. Maar toch, hoe had het ook kunnen missen? Echter was de realiteit in die tijd niet zo romantisch. Zoals gezegd ging de film in première in 1943. Terwijl die woorden dus uitgesproken werden in elke bioscoop in Duitsland, stierven de mensen bij bosjes in Stalingrad. De Russen had niks te eten meer in Stalingrad en aten elkaar letterlijk op. Toch bleef de stad standhouden en uiteindelijk werden de Nazi’s teruggedreven.

Misschien voel je je boos, over al dat onrecht en die verschrikkelijke Hitler en die zinloze oorlog. Je zou nu dus kunnen denken dat de acteur achter Baron van Münchausen, die Hans Albers, een rasechte Nazi was. Maar dat was niet zo. De realiteit is ingewikkeld en altijd erg moeilijk te beoordelen. En dit geval valt dat positief uit. Soort van. Want hoewel Hans Alber zich waarschijnlijk nooit echt tegen de Nazi’s heeft uitgesproken, had hij ondertussen wél een joods vriendinnetje. Hansi Burg heette ze. Omdat zijn films zo populair waren, werd haar bestaan gedoogd tot 1939. Daarna vluchtte ze naar Zwitserland en vandaar vloog ze met het vliegtuig naar Groot Brittannië. De hele oorlog door bleven de twee van elkaar houden. En echt gebeurd verhaal. Geen verzinsels van Münchhausen. Tragisch allemaal vind ik.

Tegelijkertijd zaten er natuurlijk wel ook echte Nazi’s in de film. De meeste soldaten die bijvoorbeeld ziet in de film zijn SS’ers. Het is gek om je dat voor te stellen. Toen de film in première ging, zat het UFA Palast in Berlijn vol met Nazi’s en hield Goebbels een gezellig praatje. Twee weken daarvoor had hij  in het Sportpalast nog over “totale oorlog”  gesproken.

Paradoxaal allemaal? Er is nog veel meer te vertellen. De schrijver van het draaiboek was namelijk iemand die een bloedhekel aan Hitler had. Waaaat? Ja echt! Het was Erich Kästner. In zijn dichtbundel “Brieven aan de Kerstman” schrijft Kästner, dat hij hoopt dat als de Kerstman naar Duitsland komt en eerst even in München op bezoek gaat bij Hitler, zodat hij hem  een flink pak slaag kan geven:

“Und nach München lenk die Schritte,
wo der Hitler wohnen soll.
Hau dem Guten, bitte, bitte,
den Germanenhintern voll!”

(Brief an den Weihnachtsmann – Erich Kästner)

En zoals we weten vond Hitler dat soort grapjes niet echt leuk. Maar ja, Kästner was wel een echt goede schrijver. Dat vond Goebbels ook. Dat weten we door Missi Vassilchikov. Zij was een van de mensen die in 1944 een aanslag probeerde te plegen op Hitler en ze was aanwezig tijdens de première van de film in Berlijn. Ze schreef in haar Engelse dagboek dat Goebbels zou hebben gezegd:

“It would be a great folly to get rid of people like Kästner. German art much needs intelligence like his, and intelligence is readily lacking among Germans. I had problems over Kästner – thank goodness I was able to overcome them.”

Maar ja, Hitler vond toch wel dat Kästner voor geen andere Nazi-films het draaiboek meer mocht schrijven. Dat heeft Kästner volgens mij ook niet meer gedaan daarna. Zijn naam mocht ook niet bij de aftiteling staan. Er mocht echter wel een pseudoniem van hem staan. Kästner koos de naam Berthold Bürger, wat een referentie was naar een van de scheppers van de Münchhausen legendes, Gottfried Bürger, en een referentie was naar Bertolt Brecht, zijn socialistische vriend en belangrijke Duitse dichter die in 1933 al geëmigreerd was uit Duitsland.

Tja… het verhaal om de film is eigenlijk misschien wel boeiender dan de film zelf. Als afsluiter nog even over de kosten van deze film: Zoals genoemd was deze film onder anderen bedoelt om te laten zien dat Nazi-films beter waren dan Hollywood films. Er zitten dan ook duidelijke referenties in naar de film The Wizard of Oz uit 1939 (vergelijk maar de maan-scenes). De film “Münchausen” moest beter zijn dan dat. En dus koste hij maar liefst 8 miljoen Reichsmark, wat equivalent staat aan 27,7 miljoen euro in 2009. HET WAS DUS EEN DURE FILM. En toch geef ik hem maar drie sterren.

★★★☆☆

Rafael te Boekhorst

Exit mobile version