Recensie | De Nieuwe Wildernis (Sandro Algra)

Gedurende twee jaar is een Nederlandse filmploeg van dertien mensen bezig geweest met het maken van een hoogwaardige natuurfilm. De trailer die afgelopen jaar verscheen deed onmiddellijk denken aan de razend populaire (en peperdure) documentaires van de BBC, het was duidelijk welke stijl ze probeerden over te nemen. De Nieuwe Wildernis werd opgenomen in 600 draaidagen en met een budget van 1,2 miljoen euro. Vergeleken met de BBC is dat redelijk weinig. De film neemt ons ook niet mee naar een exotisch continent, het speelt zich af dicht bij huis, in de Oostvaardersplassen.

Titel: De Nieuwe Wildernis
Regisseur: Ruben Smit en Mark Verkerk
Speelduur: 97 min
Genre: Documentaire

Grote natuur in een klein land

Een natuurdocumentaire over Nederland klinkt niet echt interessant voor een speelfilm van anderhalf uur, al helemaal als je bedenkt dat maar 12% van onze oppervlakte uit natuur bestaat (water niet meegerekend). Eeuwen geleden was Nederland een rijk land aan wilde diersoorten. Helaas ging dit niet samen met moderne landbouw, industrie en een groeiende bevolking. Vele diersoorten zijn daarom uit ons klein landje verdwenen. De laatste jaren gaat het echter goed met de Nederlandse natuur. Zo moet de overheid tegenwoordig maatregelen nemen tegen de overvloed aan ganzen en everzwijnen. Ook zien we de terugkeer van o.a. de otter, de zeearend en binnenkort zelfs de Europese wolf.

Zelf ben ik wel eens in de Oostvaardersplassen geweest. Een mooi gebied, maar of het nou aan mij ligt: ik zie die exotische beesten nooit. Natuurlijk zijn veel van de grotere dieren schuw en vermijden ze liever contact met de mens. Zonder extreem geduld zul je ze dan ook nooit zien, laat staan scherp vastleggen op beeld. Als je deze film ziet dan denk je waarschijnlijk: ‘Is Nederland nou mooier dan ik dacht of is dit puur de magie van goede opnames?’

Lezing-Ruben-Smit-De-Nieuwe-Wildernis

De lente is aangebroken

Via een serie schitterende timelapse- en helikopteropnames zien we hoe de open velden van Flevoland tot leven komen. Vervolgens komen alle hoofdrolspelers volop in beeld: een kudde konikpaarden krijgt twee nieuwkomers, meneer de ijsvogel probeert een vrouwtje te versieren en moeder vos gaat op ganzenjacht. Tussen het gras en in de vijvers bevinden zich de kleine beestjes: De bijen kruipen uit de grond om hun eerste vlucht te maken en de kikkervisjes komen los van de kikkerdril. Gek genoeg zijn het juist deze kleinere levensvormen die je een veel rijker beeld geven van hoe groot zo’n ecosysteem in werkelijkheid is. Het zijn details waar je als mens minder snel op zou letten.

Bij elkaar zijn dit maar een paar bewoners van de Oostvaardersplassen die gedurende de eerste minuten hun introductie krijgen. De film neemt rustig de tijd om je een totaalplaatje van het leven in het gebied te schetsen. In de intro gaf het camerawerk af en toe wel een gevoel van onrust. Dit kwam voornamelijk door de grote hoeveelheid (soms extreme) close-ups. Een aantal dieren, zoals de ganzen, zien we voor het eerst in een beeld met hele krappe kaders verschijnen. Het was fijner geweest als we eerst wat meer van hun omgeving te zien kregen. Gelukkig krijg je naarmate de film vordert meer totale beelden te zien, waarin de dieren onderling en met elkaar interactie voeren.

Het Zwarte veulen

In vier seizoenen volgen wij de levenscyclus van zowel individuele dieren als groepen. De makers van deze film hebben er duidelijk voor gekozen om vooral veel verschillende dieren in beeld te brengen. Dat is op zich wel logisch aangezien de focus niet op een bepaalde groep maar op een heel gebied ligt. Toch keert een handjevol dieren regelmatig terug om zijn verhaal te vertellen. Hierin worden ze neergezet als ware personages zoals de gulzige roerdomp, de hardwerkende ijsvogels, het bejaarde edelhert, de territoriale zwaan en het zwarte veulen. Dit laatste dier wordt extra uitgelicht, zij is een sterke weerspiegeling van de overlevingsstrijd van elk beest. Als zwak individu moet ze met de hulp van haar kudde de strenge winter door zien te brengen. Haar aanwezigheid maakt De Nieuwe Wildernis tot meer dan een sfeerfilm. Het wordt een verhaal met een emotionele lading, iets wat we al gewend waren van BBC documentaires.

De kleinere rollen zijn vaak interessant om te zien en wekken nieuwsgierigheid op. Veel diersoorten komen maar één keer in de film voor. Zo zien we subtiele glimprollen van een anonieme slang (waarschijnlijk een ringslang) en zelfs de Homo Sapiens. Dit bewijst dat anderhalf uur veel te kort is om alle diersoorten tot hun recht te laten komen. De zeearend, die in totaal maar een minuut in beeld is, zou op zich zijn eigen film kunnen krijgen.

Nieuw

 

Hamsterweken bij de Oostvaardersplassen

Een goede vertelstem is soms onmisbaar in een natuurdocumentaire. Zelfs de meest heldere beelden vereisen af en toe een vertaling. Het liefst van iemand die natuurfenomenen voor ons begrijpelijk kan maken, en die het verhaal verbindt en richting geeft. Wie kan deze rol nou beter vervullen dan de Albert Heijn manager Harry Piekema!? Zijn rustige stem werkt op zich prima in combinatie met zijn tekst. En naast de relevante informatie voegt hij ook een beetje humor toe. Wat hij wel mist is de warmte en het enthousiasme van een goede verteller. Harry vervult zijn rol op een functioneel niveau maar hij verliest zich daar niet in. Verder is het geen schande dat hij niet de Nederlandse David Attenborough is.

Neem je kinderen mee, of alleen kijken kan ook

De Nieuwe Wildernis is een vrij geslaagde poging om de Nederlandse natuur op het grote doek te tonen, in BBC-stijl. Er zijn net teveel dieren om in anderhalf uur te proppen. Hierdoor is de rode draad van het verhaal aan het begin onduidelijk, maar na het eerste half uur wordt de film steeds beter. Het heeft in ieder geval bewezen dat met het juiste camerawerk je achtertuin een prima ecosysteem is om een natuurfilm te schieten. Laten we hopen dat dit niet de laatste van zijn soort is.

★★★★☆

Sandro Algra