Recensie | Buladó (Sandro Algra)

In de maand september opent de 40ste editie van het NFF, dit jaar in een anderhalve meter samenleving. De halfvolle zalen bij de voorpremières waren een herinnering aan dat we een sober Nederlands Film Festival kunnen verwachten. Maar dit jaar wordt ook gekenmerkt door wereldwijde spanningen tussen etnische groepen. Daarom was het een interessante keuze om het festival te openen met Buladó: een film over Afro-Caribische cultuur, en over het vinden van je eigen identiteit wanneer je cultuur is gewist door een koloniaal verleden. Een interessant onderwerp is het sowieso al. Maar regisseur Eché Janga weet hier ook een ongebruikelijke invalshoek in te vinden, door het verhaal te vertellen vanuit het perspectief van een moderne familie op Curaçao. Lees hier de recensie van Bulado door Sandro Algra.

Titel: Buladó
Regisseur: Eché Janga
Cast: Tiara Richards, Everon Jackson Hooi, Felix de Rooy
Scenario:
Esther Duysker, Eché Janga
Genre: 
Drama
Speelduur: 86 min
Te zien vanaf: 1 oktober 2020

Een culturele generatiekloof

Aan de eettafel zien we een familie van drie generaties. Vader Ouira (Everon Jackson Hooi) is de steunpilaar van het gezin. Om verder te komen in het leven begrijpt hij dat hij bereid moet zijn om een politie-uniform aan te trekken en goed Nederlands te spreken. Opa Weljo (Felix de Rooy) weigert daarentegen een andere taal te spreken dan Papiaments. Zijn dagen brengt hij het liefst door in sjamaan kledij en met een fles drank in zijn hand. Dat de twee heren elkaars tegenpolen zijn wordt wel heel duidelijk als je ze aan de twee uiteindes van de tafel ziet zitten. In het midden zit de kleine Kenza (Tiara Richards), een verlegen kind met weinig vrienden. Het gebrek aan een moederfiguur plus haar moeizame band met haar vader leiden tot een zoektocht naar een eigen identiteit. Die leegte vult ze door mee te doen aan de rituelen van haar opa. In de tuin bouwen Kenza en Weljo een spirituele boom van auto uitlaten en bidden tot de geesten van het eiland. Dit allemaal tot de ergernis van de ultra-rationele Ouira, die vreest dat hij grip verliest op de opvoeding van zijn dochter.

Recensie Buladó 2

Ik heb veel verhalen gezien over vader-kind relaties en generatiekloven. Het is ook niets nieuws om hier een tegenstelling te zien tussen de rationele westerse cultuur en de zoektocht naar het spirituele. Het ligt daarom voor de hand dat Ouira degene is die geen magie in zijn leven wil toelaten, en er sterk op tegen is dat Kenza veel met haar opa optrekt. De film suggereert ook dat zijn hechtenis aan de westerse cultuur hem blind maakt voor de gevoelens van zijn familieleden. Wat ik echter sterk vind is dat Everon Jackson Hooi hem ook niet speelt als een hardnekkige strenge vader die naar niemand wil luisteren. Uiteindelijk wenst hij ook niets liever dan het geluk van zijn dochter. Hij is er echter niet zo goed in omdat hij juist heeft geleerd om zijn gevoelens weg te stoppen. En ook al lijken de filmmakers een voorkeur te hebben voor het spiritualisme is het niet alsof één levensstijl gepresenteerd wordt als het juiste pad om te volgen.

Een industriële begraafplaats

Curaçao ken ik in films en tv vooral als een toeristisch eiland. We zien daar een klein glimpje van, wanneer Weljo op een golfbaan tegen een aankomend cruise schip staat te vloeken. Wat je echter niet vaak ziet is het armmoedige binnenland, en dit zijn de regio’s waar de film zich vooral op focust. Het grootste gedeelte van de film speelt zich af rondom Kenza’s huis, dat gebouwd is naast een autosloperij. Er is ook een scene waarin zij de begraafplaats van haar moeder bezoekt. Vanuit de lucht lijkt het bijna een slecht ingericht industrieterrein, met asymmetrisch geplaatste betonnen sarcofagen. Op de achtergrond horen we de herrie van een dichtbij zijnde fabriek. Een van de sterkste aspecten van de regie is dat met de juiste camerahoeken toch de schoonheid gevonden wordt in een industriële wijk op het eiland.

Recensie Buladó 3

Een familiedrama, en meer

Het verhaal van de film Buladó zou Eché Janga hebben geïnspireerd op een boek dat hij op een zolder in Amsterdam vond. Volgens een oud volksverhaal konden de slaven van Curaçao uit de zoutmijnen ontsnappen door van een berg te springen, waardoor ze vleugels kregen en weer terug naar Afrika konden reizen. Het is een originele keuze om dit verhaal te vertellen vanuit het perspectief van een moderne familie. Dat laat ook zien dat er nog oneindig veel soorten verhalen verteld kunnen worden over slavernij, mits je een goede invalshoek kunt vinden.

Met drie sterke hoofdpersonages, mooi camerawerk en een glimp in de cultuur van Curaçao is Buladó meer dan de gemiddelde familiedrama. Juist in deze tijden is het fascinerend om ook wat te leren over de gevolgen van het koloniale verleden van Nederland. Daarmee is Buladó een sterke film om het NFF mee af te trappen.

★★★★☆

Sandro Algra