Recensie | Bloed, Zweet en Tranen (Milan Suring)
“Best goed, voor een Nederlandse film.” Het is een van die zinnen die ik vaak denk maar tegelijkertijd eigenlijk verschrikkelijk vind. Het is neerbuigend naar het gehele Nederlandse filmlandschap, alsof filmmakers uit Nederland randdebielen zijn die naar hun beperkte kunnen best een aardig stukje werk hebben afgeleverd. Of, zoals Theo Maassen scherper formuleert: “Je ruikt best lekker voor iemand die stinkt”.
Titel: Bloed, Zweet en Tranen
Regisseur: Diederick Koopal
Scenario: Frank Ketelaar
Cast: Martijn Fischer, Marcel Hensema, Hadewych Minis, Raymond Thiry, Fedja van Huêt, Eric Corton, Matheu Hinzen, Marcel Hensema, Nadine van Asbeck
Speelduur: 112 minuten
Genre: Biografisch, Drama
Release: 2 april 2015 in de bioscoop
Dat gezegd hebbende, moet ik toch vaststellen dat die zin niet zonder reden gebruikt wordt. Vaak bekijk ik Nederlandse films die ik achteraf moet beoordelen als slecht. De verhalen die er verteld worden zijn niet uit het leven, maar uit de al bestaande filmcatalogus gegrepen. Een soort incestueuze cirkel waarin clichés per film verder uitgebeend worden. Het gevoel bekruipt me wel eens dat de reden voor het maken van zo’n film niet voortkomt uit het intrinsieke gevoel dat dit verhaal verteld moet worden maar uit winstbejag. Je kan dus stellen dat ik nogal bevooroordeeld een Nederlandse film in ga. Zo ook Bloed, Zweet en Tranen.
De film vertelt het levensverhaal van AndrĂ© Hazes. In drie door elkaar lopende delen beschrijft de film zijn jeugd, zijn opkomst en zijn aftakeling. De film focust zich voornamelijk op dat laatste gedeelte, dat zich afspeelt rond de ‘voorbereiding’ op zijn grote afscheidsconcert in de Amsterdam Arena in 2003. Door zijn overmatig drankgebruik en een gehoorprobleem is hij amper in staat om te repeteren, maar weigert aan zichzelf of zijn omgeving toe te geven dat er een probleem is. De andere twee verhaallijnen laten zien hoe een jonge AndrĂ© in het Amsterdam van de jaren ’50 te kampen heeft met een gewelddadige en dronken vader (overtuigend en naar gespeeld door Raymond Thiry) en hoe Hazes samen met producer Tim Griek (Fedja van HuĂŞt) zijn doorbraak beleeft in de jaren ’80.
Alles is volgens het boekje geregisseerd: dramatische filmmuziek of een toepasselijk Hazes-nummer worden altijd op het juiste moment in-gestart. Het camerawerk is in orde maar standaard, aan de styling is veel aandacht besteed en de tijdsperiodes die de film beschrijft voelen daardoor authentiek aan. Zelfs een niet sterk acterende Eric Corton wordt overtuigender door het prachtig weergegeven Amsterdam van de jaren ’50. Het acteerwerk van Martijn Fischer en Hadewych Minis is oprecht en daarom indrukwekkend. Ze presteren het om van hun personages, die beide een plat stads accent hebben, geen persiflages te maken. Zeker met de vele Hazes imitaties die ons land rijk is, is het fijn om naar deze mooie vertolking van Fischer te kijken.
Wat jammer is dat regisseur Diederick Koopal kiest voor het gebaande pad wat betreft het verfilmen van biografische verhalen. De manier waarop de verschillende levensfases door elkaar verteld worden voelt uitleggerig aan. Elke scène van de jeugdige Hazes lijkt voornamelijk in de film te zijn geplaatst om het gedrag van de oudere Hazes te verklaren. Daarnaast blijft de film vrij afstandelijk, na een half uur weet je wel dat Hazes veel zuipt en dat zijn vader hem geestelijk en lichamelijk mishandeld. Dit blijven echter gedurende de rest van de film de pijlers waarop het verhaal gebouwd wordt. De man à chter het blikje Heineken leer je niet beter kennen. Je kijkt naar een mens die keer op keer in dezelfde fouten vervalt, wat dat met hem doet kom je als kijker niet echt achter.
De scène waarin André vlak voor zijn grote concert in de Arena strijdt om van de alcohol af te blijven voelt dan ook geforceerd, alsof deze enkel geschreven is om Hazes op de valreep wat extra diepte te geven. Dat werkt niet, geen moment voel je als kijker daadwerkelijk de urgentie dat hij moet stoppen met drinken. Hierdoor komt de strijd van Hazes, ondanks het goede acteerwerk, niet helemaal uit de verf.
Wat mist is het schurende van een Scorsese film, waarin de hoofdpersonen ook steevast in een neerwaardse spiraal terecht komen, maar met wie je, ondanks hun gebreken, toch meeleeft en hoopt dat ze hun leven ten goede veranderen. Zo dichtbij komt het nooit bij Bloed, Zweet en Tranen. De keuze om het héle leven van Hazes biografisch weer te geven gaat ten koste van de kracht omdat de film zichzelf gaat herhalen. Nu kun je, terecht, beargumenteren dat het leven van Hazes nou eenmaal zo gelopen is en dat de film dat slechts weergeeft. Met dat idee in het achterhoofd was het wellicht minder voor de hand liggend maar artistiek interessanter geweest om een kleiner deel van het verhaal te vertellen en op die manier de dramatische momenten dichter tot elkaar te brengen.
Want het drama zat op momenten wel degelijk voelbaar in Bloed, Zweet en Tranen, wanneer André uiteindelijk toch de Arena betreedt en Bloed, Zweet en Tranen zingt valt alles even op z’n plek en liepen de rillingen over m’n lichaam. Voor een moment hield mijn hoofd op met het continu oordelen en beoordelen waarom de film goed is of juist tegenvalt. Als je als kunstenaar dit kunt bewerkstelligen bij je publiek heb je iets goed gedaan. Het is misschien niet de beste film die ik de afgelopen tijd heb gezien, maar voor een Nederlandse film? Best goed!
Milan J. Suring