Recensie | World War Z (Glenn Abbink)
World War Z is een apocalyptische horrorfilm gebaseerd op het boek ‘World War Z: An Oral History of the Zombie War’ van Max Brooks (waarvan het slechts een klein deel heeft gebruikt). Van meet af aan was het een hele klus om een adaptatie te maken van dit boek, daar het vooral een collectie is van afzonderlijke verhalen van mensen uit heel de wereld, samengevoegd om een beeld te geven hoe verschillende landen, culturen en overheden omgaan met de epidemie. (Het narratief van de film wordt niet opgebouwd uit delen van het boek van Brooks, maar creëert een serie van sequenties met in de hoofdrol het personage Lane). Daarnaast heeft deze tot op heden duurste zombiefilm ooit (budget van ruim $125 miljoen) een hele lange en moeilijke weg afgelegd. Zo heeft Brad Pitt meer dan zes jaar gevochten om deze film te maken. Tevens is het script meerder malen herschreven en hebben er meerder heropnames plaatsgevonden.
Titel: World War Z
Regisseur: Marc Forster
Scriptschrijver: Matthew Michael Carnahan, Drew Goddard, Damon Lindelof, J. Michael Straczynski
Hoofdrollen: Brad Pitt, Mireille Enos, Abigail Hargrove, Sterling Jerins, Fabrizio Zacharee Guido, Fana Mokoena, Daniella Kertesz, James Badge Dale, David Morse, Michiel Huisman, Ludi Boeken, Matthew Fox, Elyes Gabel, Peter Capaldi
Genre: Actie/Drama/Horror
Speelduur: 116 min
Release: vanaf 4 juli 2013 in de bioscoop
In World War Z speelt Brad Pitt een medewerker van de Verenigde Naties, Gerry Lane. Na het uitbreken van een wereldwijde epidemie wordt hij gevraagd een oplossing te vinden door zijn oud-werkgever de VN. Zijn doel wordt om patiënt nul te vinden, maar enkel in ruil voor de plekken aan boord op één van de boten boven Bermuda voor zijn familie. Hele legers en regeringen zijn inmiddels vernietigd en Lane reist af naar verschillende landen (Korea, Israël, Verenigd Koninkrijk) in een race tegen de klok om de mensheid te redden.
Zombiefilms worden de laatste paar jaren nog steeds in grote getale geproduceerd, 28 Days Later, 28 Weeks Later, Shaun of the Dead, Dawn of the Dead, Zombieland, Warm Bodies, Resident Evil… ga zo maar door. Om meteen duidelijk te maken hoe ik tegenover dit genre sta, kan ik kort en krachtig zijn; ik ben nooit een fan geweest van zombiefilms. Niet omdat ik ze eng vind of dat ik niet tegen bloed en gore kan, nee puur omdat deze zo generiek zijn. Er is maar een kleine hoeveelheid van manieren waarop je een zombiefilm vorm kan geven. Het genre zit vaak vast aan voorspelbare narratieve trucjes; een horror gore festijn, dat begint met ongeveer tien personen die in een vreselijke situatie verzeild raken. Vervolgens worden zij één voor één vermoord op vaak de meest over-the-top wijze totdat er uiteindelijk één of twee personen overblijven. Deze opzet gaat vaak gepaard met schriktrucjes die je al van mijlen ver zie aankomen, maar waarvan het merendeel van het publiek nog schrikt.
De trailer van World War Z had voor mij dan ook een hoog been there, done that gehalte en ik was, zachts gezegd, niet erg geëngageerd om deze film te bekijken. Dat gezegd hebbende, nadat Filmhoek.nl aanwezig was bij een door Universal georganiseerde screening van hun zomerblockbusters, waaronder World War Z, was mijn interesse gewekt. Waarom vraagt u? Bij het zien van het materiaal, grofweg 15 min, kreeg ik het idee dat de regisseur Marc Forster (The Kite Runner, Finding Neverland, Quantum of Solace), iets anders probeerde te doen met het genre. Forster benaderde het verhaal op een realistische manier en wilde dat alles realistisch aanvoelde. Hij gebruikt de zombies als een metafoor voor de Derde Wereld problematiek, overbevolking, opmaken van de natuurlijke bronnen en culturele verschillen.
World War Z onderscheidt zich van het genre door het spektakel vooral te concentreren in drie grootschalige scènes. Daarnaast wordt er een andere narratieve insteek gebruikt. In plaats van de personages te concentreren in een dorp, huis of stad, wordt er een bredere blik gegeven op de impact van een wereldwijde uitbraak van een epidemie en hoe verschillende landen en mensen hiermee omgaan. Daarnaast zijn de zombies geen smerige, trage en met armen omhoog lopende wezens. Nee, deze zombies zijn energiek en bewegen zich en masse voort. De zombies worden echter zelden in close-ups getoond. Wanneer dit wel gebeurd zijn ze angstaanjagend, bewerkstelligd door simpele make-up.
Het spektakel wordt gebalanceerd door de emotionele kern van de film, die voortkomt uit de ‘kleine’ momenten tussen Pitt’s personage en zijn familie. Met alle actie en setpieces is er echter niet veel tijd om de personages echt te ontwikkelen, maar Pitt staat zijn mannetje en zet zijn rol prima neer. Hij zet Lane niet neer als een superheld, die kan vliegen of door muren heen kan lopen, maar als iemand die door omstandigheden in situaties verwikkelt raakt en daar op een inventieve manier moet zien uit te komen. Hij vecht dan wel voor de levens van iedereen, maar zijn intieme connectie met zijn geliefden maken de film menselijk. Forster is heel goed in het beetje bij beetje verhogen van de spanning en drama. Alhoewel de film soms wat onevenwichtig en onlogisch is, zit er toch een intelligente toon in waardoor je de gebreken makkelijker door de vingers ziet. De afgelopen tijd was dit niet vaak aanwezig in films, maar werd er een digitale in-your-face diarree op de kijker afgevuurd.
World War Z is een zombiefilm voor mensen die normaal gesproken niet van zombiefilms houden. De film is onderhoudend en het verhaal richt zich meer op de race tegen de klok om een probleem op te lossen dan op de hoeveelheid dode lichamen. Voor een film met zoveel dood en chaos is World War Z ‘misdeeld’ als het aankomt op bloed en gore, dit in tegenstelling tot veel films in het horrorgenre die gebruikmaken van zoveel bloed en gore dat het bijna komisch wordt. Dit heeft niets meer te maken met het opbouwen van spanning of het publiek te laten schrikken.
Wat de filmmakers hebben weten te bereiken – in een blockbuster – is een gevoel van shock en suspense. Veel gebeurt zelfs off screen. In de derde akte wordt dit echter overboord gegooide en voelt het einde gehaast aan. Zonder teveel te verklappen, wordt de deur hier op een kier gezet. World War Z was namelijk oorspronkelijk bedoeld als de eerste film van een trilogie, maar dit werd twijfelachtig door de grote problemen die er waren met de laatste akte van de film. Nu lijkt het er toch op dat de plannen alsnog verwezenlijkt zullen worden. Het financiële succes van de film in Amerika maakt dat ook filmstudio Paramount een sequel wil.
World War Z is niet geschoten met 3D camera’s maar achteraf geconverteerd. De film vraagt echter niet om een 3D behandeling, daar het bijna niets bijdraagt aan de film. Veel scenes zijn rustig opgebouwd met een aantal panning en tilting shots, maar als er een actiesequentie voorbij komt gebruikt Forster een shakycam. Daarnaast wordt de montage erg onrustig, waardoor ik als kijker, in combinatie met de 3D erg last kreeg van mijn ogen.
World War Z heeft een hoog tempo (speelduur van minder dan twee uur) en voelt gestroomlijnd aan. Dit in vergelijking met sommige rommelige big budget films die een extra half uur toevoegen gevuld met ontploffingen, special effects en bloedvergieten. Is de film perfect? Nee, verre van. Het geheel is vaak disfunctioneel. Maar na heel wat ‘blockbuster-geweld’ toont World War Z dat blockbusters nog gewoon blockbusters mogen zijn en is daardoor voor mij één van de meest plezierige zomerfilms sinds een lange tijd en de (tot nu toe) blockbuster van het seizoen. Daar zijn geen superhelden voor nodig, noch films die onder de ballast van hun eigen hete lucht bezwijken.
★★★★☆
That’s all for now,
Glenn Abbink