Recensie | Ruben Brandt, Collector (Sandro Algra)

In dezelfde week dat mijn collega’s op werk naar de bioscoop gingen om de ‘inspiratieloze’ remake van hun favoriete jeugdfilm te kijken ging er een andere film in première. Soms verschijnt een klein juweeltje in arthouse bioscopen dat ik makkelijk had kunnen missen als het die week toevallig niet op mijn radar was verschenen. De Sloveense-Hongaarse schilder Milorad Krstić wilde graag een film maken over kunst. De titel Ruben Brandt, Collector verklapt dit eigenlijk al, het bevat immers de namen Rubens en Rembrandt. Het grootste verschil tussen dit regiedebuut en zijn schilderijen is dat Krstić zijn werk meestal voor zichzelf maakt, zonder feedback van iemand anders. Films maak je daartegen voor het grote publiek. Dus hoe zorg je ervoor dat men een film over schilderijen zouden willen kijken? Je maakt er een spannende misdaadfilm over kunstroof van!

Titel: Ruben Brandt, Collector
Regisseur:
Milorad Krstić
Cast: Iván Kamarás, Gabriella Hámori, Zalán Makranczi
Scenario:
Milorad Krstic, Milorad KrsticRadmila Roczkov
Taal:
Engels, Hongaars
Genre:
Animatie, misdaad, thriller, komedie
Speelduur: 96 min
Te zien vanaf: 18 juli

In mijn droom, was ik twee katten

Beroemd en gerespecteerd: Dr. Ruben Brandt (Iván Kamarás) is de go-to psycholoog voor criminelen. Dit betekent niet dat hij ze helpt rehabiliteren van de misdaadwereld. Hij respecteert beroepen als kunstroof, en helpt professionele dieven met het overwinnen van hun angsten en compulsies. Het probleem is wel dat Ruben de laatste maanden vecht tegen zijn eigen diepgewortelde trauma’s. Geregeld wordt hij in zijn dromen aangevallen door personages uit beroemde schilderijen, zoals De Postbode Joseph Roulin van Van Gogh en Boticelli’s Venus. Inbreker en kleptomaan Mimi (Gabriella Hámori) roept de patiënten van Brandt bij elkaar om alle kunstwerken uit zijn nachtmerries te stelen, in de hoop hun dokter te genezen. ‘De beste manier om je angsten te overwinnen, is immers door ze te bezitten!’. Over de hele wereld opent men de jacht op deze beruchte bende, bekend als ‘De Verzamelaar’. Het mondt uit in een kat-en-muis spel tussen Brandt, de autoriteiten, de New Yorkse maffia en de charmante jonge detective Mike Kowalsy (Csaba Márton).

Als je het plot beschrijft klinkt de film als een typische heist-film, waar we in Hollywood waarschijnlijk nog meer van hebben dan filmklappers. Maar wat deze film vanaf minuut 1 onderscheidt is dat de hele wereld draait om kunst. Dat zie je uiteraard aan de 13 schilderijen die een centrale rol spelen in het plot. Verder is de film doorspekt met verwijzingen naar o.a. films. Zo zien we geregeld een ijsblokje langskomen dat er uit ziet als Alfred Hitchcock. Maar de link met kunst gaat nog veel verder dan easter eggs. De regisseur heeft zijn hele wereld in feite ontworpen als één gigantisch surrealistisch schilderij. In Film Noir is het traditie om de cast te vullen met personages met zeer opvallende gezichten; wanneer een detective een nachtclub binnenloopt is het niet ongewoon om mensen met een litteken of scheve neus aan de bar te zien. Krstić heeft deze trope enorm overdreven, de personages doen daadwerkelijk denken aan figuren uit een Picasso werk: sommige mensen hebben drie ogen of twee gezichten. Een van de overvallers is zelfs tweedimensionaal, wat betekent dat hij zo plat is dat hij onder deuren heen kan schuiven.

Aangezien het verhaal zo’n bizarre logica hanteert wordt het op den duur steeds lastiger voor de kijker om Rubens dromen van de realiteit te onderscheiden. Veel kijkers zullen deze film om die reden vergelijken met Christopher Nolans Inception (2010), wat op zijn beurt weer inspiratie haalt uit de animatiefilm Paprika (2006) van Satoshi Kon. Ik heb veel films gezien die spelen met dromen die in de realiteit overlopen. Meestal heb ik aan het einde van de film wel een sterk idee van welke gedeeltes waargebeurd zijn en welke zich in het hoofd van de personages afspelen. Ik moet zeggen dat ik na twee keer deze film te hebben gezien ik nog steeds niet helemaal het idee heb dat ik de film begrijp. Het was in ieder geval een slimme keuze om de film te beginnen met een quote van de Hongaarse dichter Frigyes Karinthy: “In mijn droom, was ik twee katten, en ik speelde met elkaar.”. De betekenis van deze zin geeft de film pas echt een extra lading bij de tweede zit.

Een arthouse actiefilm

Nu Amerikaanse studio’s niet langer actief zijn in deze markt zijn het vooral Japanse en Europese studio’s die ik volg voor handgetekende animatiefilms. Afgelopen jaren zagen wij in Nederland enkele arthousefilms verschijnen als The Red Turtle (2016) en Phantom Boy (2015). Ruben Brandt behoort zeker tot de meest experimentele arthouse animatiefilms, en toch lijkt het soms op een kruising tussen arthouse en een Hollywood actiefilm. Dit zie je meteen al in de achtervolgingsscène aan het begin, waarin Kowalsky Mimi op de hielen zit. In deze vijf minuten bewegen de figuren non-stop. Ze achtervolgen elkaar met sportauto’s, breken in bij een dansclub, springen van een brug en schreeuwen sexy one-liners naar elkaar. Dit zou zomaar de openingsscène van een James Bond film kunnen zijn.

Veel arthouse films die ik heb gezien hebben zeer originele ideeën, maar vaak is de productiewaarde of het plot onderontwikkeld. Om die reden is het logisch dat Europese animatiefilms een niche markt zijn. Ik geloof echter dat deze film met wat meer promotie makkelijk zou kunnen concurreren met de commerciële actiefilms van dit moment.

Beste animatiefilm van 2019?

Een prachtig getekende animatiefilm is al genoeg om mij naar de bioscoop te lokken. Gecombineerd met een lekker ingewikkeld plot, spannende actie, een goed gekozen soundtrack en visuele easter eggs in elke scène is Ruben Brandt, Collector een van de meest indrukwekkende films van het jaar. Wellicht zullen niet alle kijkers direct voldoening halen uit het nogal ambigue einde. Maar dit is ook geen Sooby-Doo aflevering, waarin je in een paar simpele stappen het mysterie kunt oplossen. De film is bovenal een hommage aan kunst. Experimentele animatiefilms als deze verdienen veel meer aandacht. Als jij gefrustreerd bent door het gebrek aan originaliteit in de filmindustrie, of als je weer eens een traditionele animatiefilm wilt zien, skip de Pathé bioscoop dan een weekend en zoek een lokaal filmhuis op die dit draait. Je zult hier veel meer entertainment uithalen dan uit de twintigste The Fast and the Furious sequel.

★★★★½

Sandro Algra